dsp_decreas_text dsp_increase_text

Overzicht Beleid voor Plattelandsontwikkeling

Tenuitvoerlegging van programma’s

Het is hoofdzakelijk de verantwoordelijkheid van de beheersautoriteiten (BA's) van de lidstaten om de plattelandsontwikkelingsprogramma’s (POP's) uit te voeren. Sommige lidstaten hebben een enkele POP terwijl anderen een aantal regionale POP's hebben. Alle POP’s zijn gebaseerd op hetzelfde kader van vier assen en een menu van maatregelen. Om meer over de assen en maatregelen te lezen klik hier.

Toegang door de begunstigden tot de middelen die worden toegekend aan individuele maatregelen wordt in alle gevallen bepaald door de ontvankelijkheidscriteria. Bijvoorbeeld de locatie en/of grootte van het landbouwbedrijf, het landgebruik enz. Voor veel maatregelen worden er ook selectiecriteria gedefinieerd.  De ontvankelijkheids- en selectiecriteria zijn een belangrijk element om doelgerichte ELFPO-financiering mogelijk te maken en zo tegemoet te komen aan de doelstellingen van de POP's.

In de meeste gevallen vragen potentiële begunstigden financiering aan die verband houden met één of meerdere specifieke maatregelen. Deze aanvragen worden vervolgens beoordeeld en, indien succesvol, ontvangen de begunstigden ELFPO-steun, in overeenstemming met de voorwaarden van een overeenkomst met de betrokken instantie. De exacte toegepaste leveringsmechanismen verschillen van lidstaat tot lidstaat en van maatregel tot maatregel.

Meer informatie over de tenuitvoerlegging

Het analytische werk van het ENPO richt zich op het beter begrijpen van de tenuitvoerlegging van POP’s om verbeteringen tot stand te brengen.

Voor meer informatie over afzonderlijke onderwerpen, klik hier.

Voor meer informatie over horizontale tenuitvoerleggingskwesties en –onderwerpen, klik hier.

Toezicht en evaluatie

Het gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader (GTEK) biedt een enkel kader voor toezicht en evaluatie van alle interventies inzake plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2007-2013. Het GTEK legt de basis voor het verbeteren van de prestaties van programma’s, waardoor verantwoording voor de programma’s wordt gewaarborgd en een beoordeling van het succes van de vooropgestelde doelstellingen mogelijk wordt. Het GTEK is gedefinieerd in een reeks van documenten die zijn opgesteld door de Commissie en goedgekeurd door de lidstaten.

Meer informatie over het GTEK kan worden geraadpleegd via de volgende link:https://ec.europa.eu/agriculture/rurdev/eval/index_en.htm

Toezicht op de voortgang van de tenuitvoerlegging

In elke lidstaat houden de beheersautoriteit en het toezichtcomité toezicht op elk POP door middel van financiële, output- en resultaatindicatoren.

Elke beheersautoriteit stuurt de Commissie vóór 30 juni een jaarlijks voortgangsrapport over de tenuitvoerlegging van het programma. Jaarlijkse voortgangsverslagen omvatten:

  • Een tabel met de financiële tenuitvoerlegging van het programma, met vermelding van de middelen die tijdens het kalenderjaar voor iedere maatregel aan de begunstigden werden uitbetaald.
  • Toezichttabellen met kwantitatieve informatie op basis van gemeenschappelijke output- en resultaatindicatoren.

De Commissie registreert alle toezichtsgegevens in een plattelandsontwikkelingsinformatiesysteem (RDIS).

Het ENPO draagt bij aan het valideren van de indicatoren voor het toezicht en produceert informatiebladen die momentopnames vormen van de voortgang van de tenuitvoerlegging in elke lidstaat en voor elk POP en ook voor de meeste afzonderlijke maatregelen. Voor meer informatie over de voortgang van de tenuitvoerlegging van POP’s klik hier.

Financiële en fysieke indicatoren op EU27- en lidstaatniveau

Outputindicatoren per maatregel op EU27-niveau

Evaluatie

Voor meer informatie over de evaluatie en het GTEK in het algemeen, zie de website van het  Europees evaluatienetwerk.