dsp_decreas_text dsp_increase_text

Verbetering van de tenuitvoerlegging

Typologieën en doelgerichtheid

Plattelandsgebieden van Europa vertonen een grote verscheidenheid in termen van fysieke, sociaal-economische, milieu-en institutionele factoren. Deze diversiteit is een van de grootste bronnen van Europa, maar desondanks leidt dit tot uitdagingen voor vele lidstaten om plattelandsgebieden nauwkeurig te definiëren. Deze definitie is van cruciaal belang voor het ontwerp van het plattelandsontwikkelingsbeleid van de EU en om de complementariteit te waarborgen met andere EU-fondsen voor de ontwikkeling van plattelandsgebieden, vooral voor plattelandsgebieden met duidelijke behoeften.

De thematische werkgroep 1 (TWG1) werd in 2009 opgericht om deze problemen aan te pakken en in het bijzonder om doelgericht de efficiëntie van de plattelandsontwikkelingsprogramma's (POP’s) te verbeteren om de specifieke territoriale kenmerken en behoeften van het platteland aan te pakken. Onder voorzitterschap van de Europese Commissie (directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling – DG AGRI) verrichtte het een diepgaande analyse van 23 nationale en 12 regionale POP's (2007-2013).

TWG1 was gericht op hoe lidstaten en regio's:

  • plattelandsgebieden definieerden of zich er op richtten in hun POP’s voor de programmeringsperiode 2007-2013;
  • de kwestie van de afbakening en de complementariteit tussen de verschillende EU- of nationale fondsen aanpakten;
  • zich richtten op gebieden van specifiek belang en hoe zij de relevante behoeften van deze gebieden beoordeelden; en ook op hoe ze de maatregelen en middelen binnen en buiten de POP’s toepasten om aan die behoeften te kunnen voldoen.

Bevindingen

De OESO-definitie van plattelandsgebieden*, aangeboden door de Europese Commissie voor gebruik door de lidstaten, werd slechts door een minderheid van de nationale en regionale POP's aangenomen en de bevindingen van de werkgroep suggereren dat deze definitie wellicht niet voldoet aan de behoeften van een groot aantal lidstaten.

Integendeel, de lidstaten of regio's gebruiken een grote verscheidenheid aan territoriale definities om zich op hun POP-maatregelen te richten.

Afhankelijk van hun focus, kunnen deze definities in grote lijnen worden gegroepeerd, als sectoraal (bijv. landbouw en bosbouw) of als territoriaal (bijv. gebieden die in aanmerking komen voor maatregelen van as 3). Er heerst een sterk bewustzijn bij de lidstaten van de noodzaak aan duidelijke afbakening tussen de EU-middelen en ook van de mogelijkheden voor complementariteit tussen het ELFPO en andere fondsen, om te waarborgen dat aan ontwikkelingsbehoeften van de plattelandsgebieden in de EU wordt voldaan.

*Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), worden plattelandsgebieden doorgaans gedefinieerd als die gebieden waar meer dan 50% van de bevolking in plattelandsgemeenschappen leeft. Landelijke gemeenten zijn de gemeenten met een bevolkingsdichtheid van minder dan 150 inwoners/km2.

Bouwstenen voor een herziene typologie van plattelandsgebieden

Gezien de diversiteit van het platteland binnen de EU, is het belangrijk dat elke lidstaat en regio niet enkel een geschikte definitie van plattelandsgebieden toepast, maar ook de mogelijkheid heeft om in dit kader een relevante typologie van plattelandsgebieden toe te passen.

In deze context werden er drie „bouwstenen” voorgesteld die kunnen worden gebruikt om een typologie van plattelandsgebieden te bepalen:

  • mate van fysische beperking
  • ecologische kwetsbaarheid; en
  • sociaal-economische achterstand.

Het gewicht dat aan elke bouwsteen wordt toegekend, kan dus gebruikt worden om de individuele typologieën te creëren die geschikt zijn voor bepaalde specificiteiten van lidstaten of regio’s.

Elke bouwsteen is samengesteld uit afzonderlijke factoren (zie tabel), en elke factor kan worden bepaald door één specifieke reeks indicatoren.

BOUWSTENEN VOOR EEN HERZIENE TYPOLOGIE VAN PLATTELANDSGEBIEDEN

Bouwstenen

Factoren

Plattelandsdefinitie

1

Bevolkingsdichtheid

2

Stedelijke gebieden

3

Landgebruik

Blok 1-Fysische beperking

4

Fysische beperking

Blok 2-Ecologische kwetsbaarheid

5

Ecologische kwetsbaarheid

Blok 3-Sociaal-economische achterstand

6

Demografie

7

Sociaal-economische problemen

8

Economische structuur

9

Toegang tot de stedelijke diensten/economie

Op deze wijze kunnen specifieke typologieën die relevant zijn voor gerichte plattelandsontwikkelingsbeleidsdoeleinden worden ontwikkeld.

Het potentieel om „nieuwe uitdagingen” voor het plattelandsontwikkelingsbeleid aan te pakken is eveneens een belangrijk punt dat in een typologie moet worden overwogen. De indicatoren die verband houden met deze kwesties lenen zich echter niet voor categorisering op de gebruikelijke manier.

Belangrijkste rapporten

  • TWG1-verslag stap 1 [PDF en]
  • TWG1-verslag stap 2 [PDF en]
  • TWG1-eindverslag [PDF en], bijlage 1 [PDF en], bijlage 2 [PDF en], bijlage 3 [PDF en], bijlage 4 [PDF en]

Verspreiding van de resultaten

  • TWG1-folderTWG1-folder [PDF ]
  • De samenvatting van het eindrapport beoogt de belangrijkste bevindingen van het eindrapport toegankelijker te maken voor het grote publiek. Het bevat hoofdstukken over elk van de belangrijkste onderdelen van het werk van TWG1 (bijv. het gebruik van de OESO-definitie, de complementariteit en de afbakening, de mogelijke bouwstenen voor een toekomstige plattelandstypologie): [PDF ]
  • PowerPoint-presentatie van de bevindingen van TWG1, die de belangrijkste concepten van het werk aantonen: [PPT ]*, [PDF]

* Hou er rekening mee dat het bestand is beschermd tegen verdere bewerking. Om het te gebruiken, kunt u het gewoon openen (dubbelklikken) en op de knop „Alleen lezen” klikken.

  • Artikelen over specifieke thema's of elementen van het werk van TWG1 werden geproduceerd om bepaalde relevante kwesties naar voren te brengen:
    • Artikel over plattelandsdefinities [PDF en]
    • Artikel over Bouwstenen [PDF en]
    • Artikel over de afbakening en complementariteit [PDF en]
  • Casestudies - er zijn zes voorbeelden gericht op de programmeringsaspecten om te illustreren hoe de POP's efficiënter kunnen worden gebruikt voor de rest van de huidige programmeringsperiode en ook voor toekomstige programmering:
    • Casestudy over Natura 2000 en ecologisch waardevolle landbouwgrond [PDF en]
    • Casestudy over specifieke ontwikkelingsgebieden [PDF en]
    • Casestudy over plattelandsgebieden die in aanmerking komen voor maatregelen van as 3 [PDF en]
    • Casestudy over LAG (LEADER)-gebieden [PDF en]
    • Casestudy over probleemgebieden in berggebieden [PDF en]
    • Casestudy over probleemgebieden in niet-berggebieden [PDF] en]
  • Plattelandstypologievoorbeelden: drie specifieke voorbeelden van lidstaten (Italië - Sardinië, Denemarken, Finland) die daadwerkelijk een verdereplattelandstypologie ontwikkelden.
    • plattelandstypologievoorbeeld: Denemarken [PDF en]
    • Plattelandstypologievoorbeeld: Finland [PDF en]
    • Plattelandstypologievoorbeeld: Sardinië [PDF en]

Klik hier voor meer informatie [PDF en]

Gerelateerde informatie

  • TWG2: Verbanden tussen de landbouw en de plattelandseconomie in ruimere zin
  • TWG3: Collectieve goederen en overheidsinterventie
  • TWG4: Uitvoeringsmechanismen van het plattelandsontwikkelingsbeleid van de EU